Sinds augustus al 56 dossiers in Antwerpen
ANTWERPEN - Veel Maghrebijnse vrouwen zijn het slachtoffer van huiselijk geweld. Het taboe is nog groter dan bij Vlaamse vrouwen. Hajar S. is sinds augustus in Antwerpen het aanspreekpunt voor politie, parket en andere instellingen. In enkele maanden tijd heeft ze al 56 dossiers.
Van onze redactrice
Aisha (37) haalt opgelucht adem als ze hoort dat Farid, haar man, met onmiddellijke ingang de woning moet verlaten. Achttien jaar was ze zo goed als zijn gevangene. Ze woonde in een huis met tralies voor de ramen en ommuurd met prikkeldraad, mocht nooit alleen naar buiten en mocht met zo goed als niemand contact hebben. Hij vernederde en verkrachtte haar. Alle luxe in huis ontbrak, behalve in die ene kamer waar alleen hij mocht komen. Ze mocht geen Nederlands leren en niet gaan werken.
Het verhaal van Aisha is niet uitzonderlijk. Maghrebijnse vrouwen zijn vaak het slachtoffer van huiselijk geweld. In augustus 2010 startten de stad Antwerpen en VOEM (Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims) een project om deze vrouwen bij te staan. Hajar S. geeft in scholen, bij politie, OCMW en CAW's informatie over huiselijk geweld bij allochtonen. En ze is het aanspreekpunt als huiselijk geweld wordt vermoed. Ze heeft intussen al 56 dossiers.
‘Deze vrouwen worden opgesloten in huis, mogen niet naar buiten, mogen geen Nederlands leren en niet gaan werken, moeten een boerka dragen en hebben vaak veel kinderen', vertelt Hajar. ‘Die vrouwen kennen hun rechten niet, hebben geen geld en weten niets af van financiën. Het gaat bijna altijd om vrouwen die uit Marokko komen om hier te trouwen met een Marokkaans-Belgische man. Ze zijn meestal vijftien, twintig jaar getrouwd en hebben jarenlang het geweld ondergaan, want het is taboe om erover te praten, je moest je lot maar ondergaan. Tot de situatie zo ernstig is dat de politie moet tussenbeide komen, of dat de vrouw met verwondingen in het ziekenhuis wordt opgenomen en de verpleging huiselijk geweld vermoedt. Of kinderen vertellen iets op school, waardoor het CLB wordt ingeschakeld. Soms wil de man ook zelf scheiden omdat hij een jongere vrouw heeft ontmoet, maar dan wil hij zijn eerste vrouw wel zonder iets op straat zetten.'
Het werk van Hajar raakt intussen ook bekend bij de Maghrebijnse vrouwen. Als hun situatie onhoudbaar wordt, komen ze via via bij haar terecht om hen te helpen. ‘Het is niet makkelijk voor die vrouwen om bij hun man weg te gaan, want ze hebben geen middelen van bestaan en de onzekerheid houdt hen tegen. Ik probeer eerst om te bemiddelen. Lukt dat niet, dan stel ik voor om juridische stappen te zetten om onderhoudsgeld te vragen. Naar een vluchthuis kunnen ze niet, want die zitten meestal vol. In tussentijd moeten ze dus thuis bij hun man blijven wonen. Een akelige periode waarbij ze allerlei pesterijen moeten ondergaan: water, gas en elektriciteit worden soms afgesloten, sloten veranderd en het geweld wordt er niet minder op. Onlangs werd een vrouw door haar man door het raam gegooid.'
‘Daarom vragen we de rechtbank om zo snel mogelijk te beslissen. Die heeft wel vaak begrip en beslist dat de man het huis moet verlaten en onderhoudsgeld moet betalen, maar die mannen proberen alles om dat niet te moeten doen. Klassiek is dat ze vertellen dat hun vrouw zich niet wilde integreren, nooit Nederlands wilde leren of wilde gaan werken, terwijl die vrouwen dat net niet mochten.'
De vrouwen kunnen wel op veel solidariteit rekenen van de andere moslima's. Vrouwen die het beter hebben, leggen financieel bij om een goede advocaat te kunnen betalen. En ze organiseren geregeld een benefiet om vrouwen en kinderen financieel te steunen.
Hajar doet ook veel meer dan die vrouwen bijstaan op de rechtbank. ‘Ik ga met hen naar het OCMW, naar de bank, het ziekenfonds, de VDAB, om hen in dit land de weg te leren. De angst bij die vrouwen is zeer groot. Ik ben zelf van Marokkaanse afkomst, maar toch erg geschrokken van de omvang van het probleem. Dit huiselijk geweld móet stoppen. Het is belangrijk dat deze vrouwen een vertrouwenspersoon hebben, dat ze weten dat ze deze manier van leven niet moeten tolereren en dat er een ander, menswaardig leven, mogelijk is.'
Aisha (37) haalt opgelucht adem als ze hoort dat Farid, haar man, met onmiddellijke ingang de woning moet verlaten. Achttien jaar was ze zo goed als zijn gevangene. Ze woonde in een huis met tralies voor de ramen en ommuurd met prikkeldraad, mocht nooit alleen naar buiten en mocht met zo goed als niemand contact hebben. Hij vernederde en verkrachtte haar. Alle luxe in huis ontbrak, behalve in die ene kamer waar alleen hij mocht komen. Ze mocht geen Nederlands leren en niet gaan werken.
Het verhaal van Aisha is niet uitzonderlijk. Maghrebijnse vrouwen zijn vaak het slachtoffer van huiselijk geweld. In augustus 2010 startten de stad Antwerpen en VOEM (Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims) een project om deze vrouwen bij te staan. Hajar S. geeft in scholen, bij politie, OCMW en CAW's informatie over huiselijk geweld bij allochtonen. En ze is het aanspreekpunt als huiselijk geweld wordt vermoed. Ze heeft intussen al 56 dossiers.
‘Deze vrouwen worden opgesloten in huis, mogen niet naar buiten, mogen geen Nederlands leren en niet gaan werken, moeten een boerka dragen en hebben vaak veel kinderen', vertelt Hajar. ‘Die vrouwen kennen hun rechten niet, hebben geen geld en weten niets af van financiën. Het gaat bijna altijd om vrouwen die uit Marokko komen om hier te trouwen met een Marokkaans-Belgische man. Ze zijn meestal vijftien, twintig jaar getrouwd en hebben jarenlang het geweld ondergaan, want het is taboe om erover te praten, je moest je lot maar ondergaan. Tot de situatie zo ernstig is dat de politie moet tussenbeide komen, of dat de vrouw met verwondingen in het ziekenhuis wordt opgenomen en de verpleging huiselijk geweld vermoedt. Of kinderen vertellen iets op school, waardoor het CLB wordt ingeschakeld. Soms wil de man ook zelf scheiden omdat hij een jongere vrouw heeft ontmoet, maar dan wil hij zijn eerste vrouw wel zonder iets op straat zetten.'
Het werk van Hajar raakt intussen ook bekend bij de Maghrebijnse vrouwen. Als hun situatie onhoudbaar wordt, komen ze via via bij haar terecht om hen te helpen. ‘Het is niet makkelijk voor die vrouwen om bij hun man weg te gaan, want ze hebben geen middelen van bestaan en de onzekerheid houdt hen tegen. Ik probeer eerst om te bemiddelen. Lukt dat niet, dan stel ik voor om juridische stappen te zetten om onderhoudsgeld te vragen. Naar een vluchthuis kunnen ze niet, want die zitten meestal vol. In tussentijd moeten ze dus thuis bij hun man blijven wonen. Een akelige periode waarbij ze allerlei pesterijen moeten ondergaan: water, gas en elektriciteit worden soms afgesloten, sloten veranderd en het geweld wordt er niet minder op. Onlangs werd een vrouw door haar man door het raam gegooid.'
‘Daarom vragen we de rechtbank om zo snel mogelijk te beslissen. Die heeft wel vaak begrip en beslist dat de man het huis moet verlaten en onderhoudsgeld moet betalen, maar die mannen proberen alles om dat niet te moeten doen. Klassiek is dat ze vertellen dat hun vrouw zich niet wilde integreren, nooit Nederlands wilde leren of wilde gaan werken, terwijl die vrouwen dat net niet mochten.'
De vrouwen kunnen wel op veel solidariteit rekenen van de andere moslima's. Vrouwen die het beter hebben, leggen financieel bij om een goede advocaat te kunnen betalen. En ze organiseren geregeld een benefiet om vrouwen en kinderen financieel te steunen.
Hajar doet ook veel meer dan die vrouwen bijstaan op de rechtbank. ‘Ik ga met hen naar het OCMW, naar de bank, het ziekenfonds, de VDAB, om hen in dit land de weg te leren. De angst bij die vrouwen is zeer groot. Ik ben zelf van Marokkaanse afkomst, maar toch erg geschrokken van de omvang van het probleem. Dit huiselijk geweld móet stoppen. Het is belangrijk dat deze vrouwen een vertrouwenspersoon hebben, dat ze weten dat ze deze manier van leven niet moeten tolereren en dat er een ander, menswaardig leven, mogelijk is.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten