Topmanagers van Scania, waaronder ook CEO Leif Östling, staan op het punt aangeklaagd te worden wegens omkoperij van Iraakse overheidsambtenaren. Dat melden diverse media in Zweden.

Een aanklager van het Zweedse Openbaar Ministerie bereidt een aanklacht voor tegen naar schatting vier medewerkers van Scania. Twee van hen zouden zich in de top van het management bevinden, onder wie Östling.
Scania zou in het begin van dit decennium ongeveer 1,1 miljoen euro hebben betaald aan het regime van Saddam Hoessein om zich te verzekeren van lucratieve contracten. Dat gebeurde terwijl de Verenigde Naties strikte beperkingen had opgelegd aan de handel met Irak. Scania kocht overheidsambtenaren in Irak om deals te kunnen sluiten en negeerde zo de VN-richtlijnen. Daar zal de aanklacht zich dan ook richten.
Scania CEO Östling is volgens aanklager Nils-Eric Schultz een van de mensen die hij in het vizier heeft. Östling zou ‘in hoge mate' verantwoordelijk zijn voor de omkooppraktijken. Scania zelf weigert diep in te gaan op de komende aanklacht. "Dit onderzoek loopt al een paar jaar. We kijken er naar uit dat het afgerond wordt. Drie of vier mensen binnen Scania zouden bij de veronderstelde feiten betrokken zijn, maar Leif Östling is daar niet bij. Hij is ook niet ondervraagd of erover geïnformeerd dat hij verdachte zou zijn", aldus een Scania woordvoerder.
Scania staat overigens niet alleen in het omzeilen van VN-restricties in Irak. Globaal zijn 2200 bedrijven betrokken bij omkopen van ambtenaren in Irak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten